Hervorming auteursrechten

Sinds 2008 geldt een aantrekkelijke fiscale regeling voor auteursrechten. Tot een bepaald plafond worden zij geacht roerende inkomsten te zijn die afzonderlijk belast worden aan 15% en waarop bovendien een voordelig kostenforfait mag toegepast worden (voor aanslagjaar 2024: 50% op de eerste schijf van 18.720 euro, 25% op de volgende schijf tot 37.450 euro). De bedoeling was om tegemoet te komen aan de financiële meerkosten waaraan de vergoedingen uit auteursrechten en naburige rechten blootgesteld worden door het onregelmatige en wisselvallige karakter van deze vergoedingen.

De laatste jaren is dit bijzonder belastingregime echter meer en meer toegepast in sectoren die soms ver af staan van deze die de wetgever in 2008 op het oog had.

Tijdens de jongste begrotingsbesprekingen is dan ook beslist om het bestaande taxatiestelsel van auteursrechten aan te passen.

Het originele wetsvoorstel in 2008 dat zich beperkte tot ‘artistieke beroepen’ werd destijds als snel uitgebreid naar ‘alle inkomsten verkregen uit de cessie of concessie van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties’. In eerste instantie wil men nu de omschrijving van vergoedingen die fiscaal in aanmerking komen als auteursrechten terug beperken.
In de bestaande regeling worden geen bijzondere voorwaarden gesteld ten aanzien van de genieter van de inkomsten. In de nieuwe regeling moet de rechthebbende ofwel beschikken over een kunstwerkattest ofwel moet de rechthebbende de rechten overdragen of in licentie geven aan een derde voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering of voor reproductie. Het begrip publiek slaat op een onbepaald aantal potentiële kijkers en impliceert een vrij groot aantal personen. Het mag dus eveneens niet beperkt blijven tot specifieke individuen die tot een private groep behoren. Op dit vlak zal de fiscus waarschijnlijk ten aanzien van de ontwikkelaars van computerprogramma’s argumenteren dat de inkomsten uit de licentie niet kwalificeren als auteursrechten bij gebrek aan verspreiding aan het publiek. De vraag blijft echter welke beperkingen dit in de praktijk met zich mee zal brengen.

Wettelijke beperkingen

Absoluut maximumplafond blijft behouden
Zoals in de bestaande regeling worden auteursrechten geacht roerende inkomsten te zijn, echter alleen voor het gedeelte dat een bepaald plafond (37.500 euro te indexeren) niet overschrijdt. Ten aanzien van het hogere gedeelte moeten de vergoedingen gekwalificeerd worden volgens hun eigen aard. Indien de rechten gebruikt worden voor het uitoefenen van de beroepsactiviteit van de verkrijger, zal het hogere gedeelte dus belast worden als beroepsinkomen. Voor aanslagjaar 2023 bedraagt het grensbedrag 64.070 euro, voor aanslagjaar 2024 is dat 70.220 euro.
Wanneer auteursrechten echter niet gebruikt worden voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid van de verkrijger van de inkomsten, zullen zij in de nieuwe regeling belast blijven aan 15% roerende voorheffing, ongeacht de hoogte van de betrokken inkomsten! (voorheen was op het hogere gedeelte 30% roerende voorheffing van toepassing indien het om een roerend inkomen ging).

Twee bijkomende beperkingen:

Cap 50%, 40%, 30% van totale vergoeding:
In de nieuwe regeling wordt er vanuit gegaan dat het taxatiestelsel van de auteursrechten niet geldt ten aanzien van het cachet van de auteur, dat is de vergoeding die hij krijgt om het werk te maken. Er wordt een cap van 30% ingevoerd die ertoe moet leiden dat de vergoeding auteursrechten maximaal 30% bedraagt wanneer de licentie gepaard gaat met het leveren van een prestatie. Dit moet waarborgen dat de zuivere prestatie correct vergoed wordt. Een licentie buiten het leveren van een prestatie om is niet onderworpen aan het cap. Het percentage van 30% geldt pas ten volle vanaf aanslagjaar 2026. Voor aanslagjaar 2024 geldt een cap van 50% en voor aanslagjaar 2025 geldt 40%.

Gemiddelde van vier voorgaande belastbare tijdperken
Als men in de vier vorige belastbare tijdperken auteursrechten heeft genoten, waarvan het gemiddeld bedrag hoger is dan het absoluut plafond van 37.500 euro te indexeren, dan worden de auteursrechten van het betrokken jaar niet langer vermoed roerende inkomsten te zijn; ook niet ten aanzien van het gedeelte dat de grens niet overschrijdt!

De procentuele beperking (cap 50%, 40%, 30%) moet eerst toegepast worden; vervolgens indien nodig de beperking tot het maximumplafond.

Van toepassing vanaf 1 januari 2023!

Overgangsregeling

Voor wie voorheen wel in aanmerking kwam voor de toepassing van de fiscale regeling inzake auteursrechten, maar sinds 1 januari 2023 niet meer in aanmerking komt voor het hervormde stelsel is voorzien in een overgangsregeling. De nieuwe regeling mag nog 1 jaar toegepast worden, maar met halvering van de absolute grens van 70.220 euro. Bovendien worden ook de schijven voor toepassing van het kostenforfait gehalveerd.
Vanaf aanslagjaar 2025 zijn voor hen de betrokken inkomsten belastbaar volgens de gewone regels.


Print-vriendelijke versieStuur naar een vriendPDF versie

Vestiging Oudsbergen

 

Industrieweg Noord 1192

3660 Oudsbergen

Tel: 011/398.777

Vestiging Zonhoven

 

Stationsstraat 1

3520 Zonhoven

Tel: 011/398.777

 

Blijf op de hoogte van ons laatste nieuws!

Comments